Veel gebouwen in Utrecht hebben een verhaal. Waarvan zijn ze in de voorbije jaren of zelfs eeuwen getuige geweest? Willemijn Roodbol en Feya Hijl zoeken het voor je uit. Deze maand: De Kleine Vleeshal. Je kunt het pand herkennen aan het ossenhoofd aan de gevel. De Kleine Vleeshal – dat daarom ook wel bekendstaat als De Ossenkop – staat in de Lange Nieuwstraat op nummer 34 en is gebouwd in 1443. Het deed dienst als openbaar slachthuis en vleeswinkel. Het eerdere slachthuis bevond zich naast het tegenwoordige stadhuis. In de 15de eeuw hadden de gildes (een soort middeleeuwse vakbonden voor mensen met hetzelfde ambacht) veel macht in Utrecht. Zo mochten de slagers van het vleeshouwersgilde altijd hun lange, scherpe messen bij zich dragen. Dat moest natuurlijk een keer gruwelijk fout gaan, en dat deed het ook. In 1425 drong een groep slagers met hun messen de woning van de Utrechtse burgemeester Beernt Proys binnen en vermoordden hem in zijn ziekbed. De aanleiding was een heel ingewikkelde politieke vete die al jaren sluimerde. Hoewel de moordenaars ongestraft bleven, raakten ze wel hun slachthuis naast het gemeentehuis kwijt. Het stadsbestuur splitste het op in twee locaties, namelijk in Het Grote Vleeshuis aan de Voorstraat en De Kleine Vleeshal aan de Lange Nieuwstraat. In De Kleine Vleeshal vond zowel de slacht als de verkoop van het vlees plaats. In de 19de eeuw werden er strengere regels gesteld aan de productie en verkoop van vlees. Het was bekend dat het niet al te best gesteld was met de hygiëne in en rondom De Kleine Vleeshal; slachten en verkopen mocht niet meer onder één dak en er kwam een modern openbaar slachthuis aan de Amsterdamsestraatweg. De drie statige panden bij De Plantage herinneren daar nog aan. Het tijdperk van De Kleine Vleeshal was voorbij. Het pand heeft na de sluiting meerdere functies gehad, zoals een garage, een clubhuis van de Rooms-Katholieke Scouting en kantoorruimte. Tegenwoordig is het in handen van Phoenix Opleidingen. Er worden trainingen en coachingsessies gegeven in het kader van zelfontwikkeling. Alleen de oude vleeshaken in de muur doen nog aan het verleden denken. En natuurlijk het ossenhoofd aan de gevel, dat overigens echte koeienhoorns bevat. Tekst: Willemijn Roodbol Illustratie: Feya Hijl