Een prijs, een debuut, een museumaankoop. Voor deze drie creatievelingen was 2024 een jaar met een gouden randje. Raafat Ballan Kunstenaar Raafat Ballan komt uit Syrië en woont en werkt in Utrecht. Zijn schilderijen waren te zien op een grote groepstentoonstelling en een museum kocht een van zijn werken aan. ‘Kunst is als een taal waarmee ik beter kan communiceren dan met woorden. Ik kan me erin uitdrukken en zo contact maken met anderen. Ik voelde al jong dat kunst me gelukkig maakt. Toen ik mijn been ernstig bezeerde en een halfjaar thuis moest blijven, gaf mijn oom Nabeh Ballan, die kunstenaar is, me een set aquarelverf, penselen en schetsboeken. Hoewel ik pas vijf was, leerde hij me hoe ik kleuren kon gebruiken en gaf hij me tekenopdrachten. We praatten over kunst en ik bracht veel tijd door in zijn atelier. Op mijn achttiende ging ik in Damascus naar de Universiteit voor Schone Kunsten. Na mijn afstuderen in 2014 vertrok ik vanwege de oorlog uit Syrië, eerst naar Libanon en Istanbul en daarna naar Nederland. Daar ben ik mijn werk online gaan delen en bezocht ik zo veel mogelijk tentoonstellingen, om zo curatoren van musea en galerieën te ontmoeten. Toen ik gevraagd werd voor de groepstentoonstelling Imagine Home in het Noord-Brabants Museum, protesteerden de mensen in mijn geboorteplaats As-Suwayda dagelijks vreedzaam tegen het regime. Ze geloofden in hun recht op een vrij en waardig leven, en bleven hopen op politieke verandering. Dat vormde de inspiratie voor de schilderijen die ik voor de tentoonstelling maakte. Zoals Centrifugal Forces – Rumour about Freedom, dat werd aangekocht door het Stedelijk Museum Schiedam. Het toont een groep mensen in een cirkel rondom een leeg monument, zonder standbeeld, en benadrukt veerkracht en volharding in tijden van tegenspoed. Ik ben altijd geïntrigeerd geweest door de rol van kunstenaar als waarnemer en zender, als iemand die ervaringen documenteert. Ik heb veel indrukken in mijn hoofd, en als ik ga schilderen of tekenen wijzen het penseel en de verf me de weg. Ik probeer mijn figuren vast te leggen zonder vooroordelen – niet mannelijk of vrouwelijk, niet lelijk of mooi. Ik zoek naar beelden die realistisch genoeg zijn om ze te herkennen, maar die ook een bepaalde afstand creëren. Ik ben er trots op dat mijn werk deel uitmaakt van museumcollecties in binnen- en buitenland. Door die erkenning kan ik op steeds meer openbare plekken mijn werk tonen en met een breder publiek praten over de gevoelens en verhalen die mijn schilderijen bij hen oproepen.’ raafatballan.com Nova de Hoo Met haar stripverhaal Middag, Aand, Oggend won illustrator en striptekenaar Nova de Hoo de Gouden Mus, de Utrechtse publieksprijs voor de beste aanvlieger van de stripwereld. ‘Waar andere kinderen altijd met vriendjes speelden, was ik dat verlegen meisje dat liever de hele dag thuis zat te tekenen. Ik vond het leuk om mijn eigen wereldjes en diersoorten te creëren, daar zelf de controle over te hebben. Op mijn veertiende kreeg ik mijn eerste opdrachten via internet, mensen uit Amerika betaalden voor mijn fantasiekarakters. Op de opleiding Comic Design aan ArtEZ kreeg ik de kans mezelf te ontdekken. In de beginjaren maakte ik emo-strips die voortkwamen uit mijn trauma’s, zoals mijn vader die op mijn elfde zelfmoord pleegde. Wat ik moeilijk vind, mensen een kijkje geven in mijn gevoelswereld en negatieve zelfbeeld, durf ik in mijn tekeningen wel. Ook ben ik strips gaan maken over politiek, het klimaat, oorlogen. Als ik daar met mijn tekeningen op kan reageren, voelt het alsof ik nog iets productiefs kan doen met mijn frustraties. In mijn tekeningen durf ik mijn gevoelswereld te tonen. Ik ben geïnteresseerd in mensenrechten, feminisme en identiteitspolitiek. Online zag ik een filmpje van Zuid-Afrikaanse vrouwelijke sekswerkers die borden vasthielden met teksten als ‘My work should not cost me my life’. Het maakte me verdrietig, ik wilde het verder onderzoeken voor mijn afstudeerproject. Juist omdat ik me realiseer hoe geprivilegieerd ik ben als witte vrouw, koos ik een onderwerp dat buiten mijn bubbel ligt. Zo ontstond Middag, Aand, Oggend, over het leven van een vrouwelijke sekswerker. Ik wilde wegblijven van de stereotypen en dieper ingaan op de persoon achter de sekswerker, meer te weten komen over haar angsten, over misbruik en geweld door de politie, maar ook over de kracht van haar ondernemerschap. Ik heb een groot minderwaardigheidscomplex. Toen ik de Gouden Mus won, was ik superblij met de erkenning. Ik wil verder met het thema sekswerkers en er een boek over maken. Ook blijf ik persoonlijke Instagramstripjes posten, bijvoorbeeld over mijn depressies. Dat werkt therapeutisch, en het helpt me als anderen zich erin herkennen. Mijn vader steunde me altijd, hij was enthousiast was over mijn tekeningen en gaf me het gevoel dat ik bijzonder was. Dat gevoel zoek ik op in mijn werk, het houdt onze band levend. Ik blijf altijd tekenen, mijn potlood is mijn wapen.’ @hoonova Alban Mik Hij is geboren en getogen in de wijk Lombok. Dit jaar debuteerde rechtsfilosoof en docent Alban Mik met zijn verhalenbundel Tegen beter weten in. ‘Op mijn vijfentwintigste werd ik van de Toneelschool gestuurd vanwege een gebrek aan talent. Ik kreeg een quarterlife crisis: wat moest ik nu met mijn leven? Ik ging rechtsfilosofie studeren en begon weer veel romans te lezen, wat ik als kind graag deed. Dostojevski, Nabokov, Kafka – ze triggerden mijn fantasie en ik verloor me in hun werelden. Het maakte dat ik zelf ook wilde schrijven. Ik ben altijd een nieuwsgierig mannetje geweest met een fascinatie voor het grijze gebied tussen goed en kwaad. Angst, machtswellust, afgunst, woede… Mensen hebben allerlei eigenschappen die ze niet in de hand hebben. Dat vind ik fascinerend. Mijn bundel gaat over vragen als: wanneer ben je slachtoffer, wanneer dader? Waar ligt de grens tussen schuldig en onschuldig, tussen “goede” en “slechte” mensen? Kan het lastig zijn om te bepalen tot welke categorie iemand behoort? Een van mijn verhalen gaat over een man die op straat achter een vrouw loopt. Hij probeert op allerlei manieren te voorkomen dat zij zich achtervolgd voelt en niet denkt dat hij een engerd is. Alleen is dat uiteindelijk precies wat ze denkt. Sommige verhalen zijn best extreem, maar ook geestig. Zoals die over een man met dwangneuroses die voetbal op televisie kijkt. Hij denkt dat zijn team wint als hij zijn gelukstrui draagt, maar omdat hij zijn eigen controledrang ook belachelijk vindt, trekt hij ‘m weer uit. Als de tegenpartij scoort, kijkt de coach op tv hem ineens boos aan. Het nieuws is ook een belangrijke inspiratiebron; ik las bijvoorbeeld over een bankier die zijn gezin vermoordde. Voor mijn verhaal bedacht ik dat hij een ander daarvan de schuld geeft en dat die vrouw vervolgens wordt beschuldigd door de media. Het fenomeen trial by media boeit me. Wat doet het met je als iedereen je beschuldigt? Ik denk dat het dan heel moeilijk is om zelf ook niet een beetje te gaan geloven dat je schuldig bent. In het begin twijfelde ik: kan ik wel een boek schrijven? Ik kan soms best zwaarmoedig zijn. Maar als ik iets eng vind, dan moet ik het van mezelf doen, want daarna is er de beloning: meer zelfvertrouwen. Nu ik heb ontdekt dat ik er plezier uithaal, goed in ben en erkenning voor krijg, weet ik het zeker: hier ga ik mee door.’