Voor de voorstelling Vecht dook de Utrechtse theatermaker en dichter Maxine Palit de Jongh in het Toeslagenschandaal. Ze is vastberaden om meer onderbelichte en maatschappelijke verhalen te vertellen. ‘Ik wil de mens achter de cijfers en feiten laten zien’. Alleenstaande moeder Zafirah heeft een baan op de juridische afdeling van een overheidsinstelling, leidt een gelukkig leven met haar kind en is zwanger van haar tweede. Maar als de blauwe enveloppen op haar deurmat vallen en ze onterecht wordt aangemerkt als fraudeur, stort Zafirahs wereld ineen. Actrice Nadia Amin vertelt haar verhaal in de solovoorstelling Vecht, geschreven door Maxine Palit de Jongh, geregisseerd door Zephyr Brüggen en geënsceneerd door Loes Schakenbos. ‘Ik wil de mens achter de cijfers en feiten van het Toeslagenschandaal laten zien,’ aldus Maxine. De voorstelling maakte onderdeel uit van een drieluik over institutioneel racisme van het Amsterdamse Likeminds. Via een docent van haar opleiding Writing for Performance aan de HKU werd Maxine bij dit productiehuis Likeminds aangeraden. Je omschrijft jezelf als ‘een schrijver met een activistische pen’. Heb je dat activistische altijd in je gehad? ‘Tijdens mijn opleiding kreeg ik een groter bewustzijn over wie ik ben: een vrouw, van kleur, met een biculturele achtergrond. In de voorstellingen en toneelteksten die ik kreeg aangeboden, zag ik weinig verhalen terug van mensen die op me leken, of het waren stereotyperende personages. Het maakte me boos en verdrietig, omdat ik me niet gezien voelde. Maar ook dacht ik: ik kan zélf verhalen schrijven waarin mensen die vaak genegeerd worden aan het woord komen en veerkrachtig zijn. En onderwerpen aan het licht brengen waarin onderdrukking of ongelijkheid zit.’ De Toeslagenaffaire was groot nieuws. Voelde je daardoor extra druk om het verhaal goed te vertellen? ‘Het was zeker een grote uitdaging. Ik was me bewust van de verantwoordelijkheid. Ik heb getwijfeld om het te doen, maar uiteindelijk voelde ik de noodzaak om op te komen voor de slachtoffers. Ik heb veel artikelen gelezen en documentaires gekeken, die verhalen gefictionaliseerd en er een magisch-realistische laag aan toegevoegd. Als de kinderen van Zafirah uit huis worden geplaatst, verandert ze in een egel die haar kinderen beschermt en anderen lek prikt met haar ‘stekels’.’ Heb je zelf met slachtoffers gesproken? ‘Zeker. Bijvoorbeeld met een gedupeerde moeder die vertelde dat ze nog steeds bang wordt als deurbel gaat, vanwege deurwaarders. En dat ze haar post niet durfde te openen. Ik wilde dat mijn stuk rijmde met haar ervaringen. Ik voel de plicht om de verwoesting van deze levens zo krachtig en oprecht mogelijk te vertellen. Maar ook om hun strijdbaarheid en weerbaarheid te laten zien.’ Brengt Vecht teweeg wat je ervan hoopte? ‘Laatst zei de zoon van een gedupeerde moeder tegen me dat hij zich door mijn stuk gezien voelt. Anderen bedanken me omdat ik hun pijn invoelbaar maak, waardoor ze zelf ook dichter bij hun emoties komen. Dat raakt me. Als je onrecht ziet, moet je in verzet komen en je mond opentrekken. We hebben allemaal een stem en ik vind dat je die moet gebruiken. Dat begint met naar elkaar luisteren en niet meteen oordelen. Ik hoop dat mijn voorstelling mensen empathischer en begripvoller maakt.’ Wat zijn je plannen voor de toekomst? ‘Ik wil graag meer voorstellingen maken, zelf spelen en andere disciplines ontdekken, bijvoorbeeld een filmscenario schrijven. In januari gaat mijn voorstelling 233˚C, over mentale gezondheid, in première. In maart komt er een voorstelling over The Last Poets, een dichterscollectief uit New York dat een belangrijke rol speelde bij het ontstaan van spoken word en hiphop. En in juni is in aanloop naar Keti Koti bij Bellevue Lunchtheater mijn voorstelling over koloniale roofkunst te zien. Ook daarin komen vergeten en niet-gehoorde stemmen aan het woord. Ik blijf de verschillende perspectieven van mensen tonen.’