Na een carrière van vijftig jaar zwaait de 78-jarige regisseur en scenarist Jos Stelling af. Maar niet voordat hij nog een laatste project voltooide: De Dans van Natasja, met onder meer Willem Voogd en Hadewych Minis. ‘In deze film wordt wel iets van 27 keer afscheid genomen.’ Verscholen in bioscoop Springhaver zit al tientallen jaren Jos Stellings kantoor. Hier bedacht hij de Nederlandse Filmdagen, nu bekend als het Nederlands Film Festival. Het is er net een klein museum: een regisseursstoel, de muren vol met foto’s uit zijn filmcarrière, overal dozen met archiefspullen. Prominent op zijn bureau staat een beeldje van een ballerina, een rekwisiet uit zijn laatste film, De dans van Natasja. Trots vertelt hij dat hij het kreeg als aandenken tijdens de wrap party. De film vertelt het verhaal van de autistische jongen Daantje, die al van kleins af aan het gevoel heeft dat niemand hem begrijpt. Praten doet hij zelden. Als hij ouder is en dakloos wordt, ontmoet hij de Russische ex-ballerina Natasja. Zij verlangt naar haar thuisland, waarop Daantje besluit om met haar daarheen te reizen. Belangrijke thema’s in de film zijn afscheid, eenzaamheid en vriendschap. Waarom wilde je juist dit verhaal vertellen in je laatste film? ‘Ik heb altijd een fascinatie gehad voor autistische mensen, omdat ze zo eerlijk zijn. Eerst wilde ik dat deze film alleen over autisme ging, maar daar ben ik vanaf gestapt omdat maar weinig mensen zich daarmee kunnen identificeren. Toen werd het een verhaal over de onmogelijke liefde tussen een autistische jongen die niets van vrouwen weet, en een wereldse ballerina die talloze mannen heeft gehad. Dat soort polariteiten vind ik spannend. Naarmate ik hiermee bezig was en het steeds duidelijker werd dat dit mijn laatste project zou worden, werd het steeds meer een film over afscheid nemen. Daar krijgen we allemaal mee te maken. Er wordt in de film wel iets van 27 keer afscheid genomen. Om ervoor te zorgen dat het niet te dramatisch is, zit er ook de nodige humor in.’ Heeft de film ook autobiografische elementen? ‘Ja, ik herken me altijd in alle rollen uit mijn films. Vaak zijn de personages eenzaam en hebben ze bindingsangst, dat heb ik ook wel een beetje. Ik heb net als Daantje ook op kostschool gezeten. Zeven jaar lang. Volgens mijn vrouw heb ik daardoor een eenzame jeugd gehad, ik zou zijn weggestopt door mijn ouders. Maar ja, iedereen is weleens eenzaam. Volgens mijn vrouw heb ik een eenzame jeugd gehad Zelfs na zestig keer kijken, zijn er nog scènes die mij erg emotioneren. Zoals die waarin Daantje met zijn vader op een bankje zit voor het verzorgingshuis. Zijn vader knipoogt naar hem, ze zeggen niets, maar hij geeft zijn zoontje het uiteinde van zijn sigaar om mee te nemen. Dat vind ik geestig. Ik heb zelf ook een kistje met het laatste stukje sigaar van mijn vader. Er zit een stuk muziek onder uit La bohème, dat verwijst naar mijn moeder die altijd die aria zong. Die combinatie breekt me iedere keer weer, ook nu ik erover praat.’ Je hebt vijftig jaar gewerkt in de film. Hoe kijk je terug op je carrière? ‘Het kan niet mooier. Al mijn films zijn een soort hoofdstukken geworden in mijn leven. Ik ben de hele wereld over geweest; we hebben films gemaakt in Schotland, Duitsland en Rusland. En ik heb allemaal mensen leren kennen en hechte vriendschappen gesloten, vaak gedragen door humor. Tijdens het filmmaken, loop je tegen allerlei problemen aan. Maar als het af is, denk ik altijd: dat hebben we gewoon gedaan. En dan te bedenken dat ik nooit een diploma heb gehaald. Dat geeft een enorme kick. Ik ben heel perfectionistisch en kan jaren met iets bezig zijn, maar als het klaar is, is het klaar. Was ik voorheen minder blij met een film, dan kon ik dat bij de volgende film corrigeren. Maar nu kan ik het niet meer opbrengen. Gelukkig ben ik heel tevreden met mijn laatste film. Het is mooi zo.’ Wat zijn nu je plannen? ‘Ik ben een boek aan het schrijven over mijn (film)leven en ik geniet er erg van om alle herinneringen op te halen. Ik heb de drie filmtheaters (Springhaver, Slachtstraat en Louis Hartlooper Complex, red.) en wil daar nog leuke dingen organiseren. Zoals het Vlaams Filmfestival nieuw leven inblazen en een ontmoetingsplek creëren waar mensen eens in de veertien dagen samenkomen zodat ze niet vereenzamen. Mijn leven houdt hier niet op. Maar ik hoop wel op wat meer rust. Ik teken en schilder graag en hou er ook van om gewoon naar buiten te kijken of op een terrasje te zitten. Je hoeft je om mij geen zorgen te maken.’