Utrecht staat vol met bijzondere gebouwen waar je regelmatig langsfietst, maar zeker niet alles van weet. Zoals het curieuze transformatorhuis aan de Van Zijstweg, pal voor de Nelson Mandelabrug. tekst: Martine Bakker Voor 1987 heette de Sowetobrug over het Merwedekanaal de Paul Krugerbrug. Zo gemakkelijk is het om de geschiedenis op een politiek correcte manier te herschrijven. Aan welke kant van de geschiedenis staan we? Aan de goede kant natuurlijk! Toch werd de nieuwe brug even verderop bij de Van Zijstweg in 1990 voor de zekerheid nog de Nelson Mandelabrug gedoopt. De Van Zijstweg is trouwens vernoemd naar de politicus Wouter Adriaan van Zijst. Die was weliswaar de vader van een boreale fascist, Jan van Zijst, maar zelf een fatsoenlijke wethouder en voorzitter van de raad van beheer van de Jaarbeurs. Maar dit terzijde. De Van Zijstweg is de afgelopen 75 jaar qua aanzien misschien wel de meest drastisch gewijzigde straat van Utrecht. De haven, allerlei gebouwen erlangs, de loop van de weg, het wegdek, de bomen, de functie: alles veranderde meermaals. Naast de Nelson Mandelabrug ligt sinds kort een tweede brug. Het wegdek is ingericht voor fietsers, maar de brug is ook bestemd voor het expeditieverkeer van de Jaarbeurs. Onhandig is dan wel dat er een transformatorhuis vlak voor staat. Dit 50 KV-station werd in 1990 gebouwd en kan onmogelijk meer van zijn plek. Dan zou namelijk ook het hele tussenspanningsleidingennet ondergronds verplaatst moeten worden – toen het transformatorhuis werd ontworpen gold 50 KV zelfs als hoogspanning. Dit is dus niet zomaar een transformatorhuisje. Het is dan ook vormgegeven door het indertijd bekende Utrechtse bureau Wouda. Voordat de energiemarkt werd geprivatiseerd, waren nutsgebouwen als dit voor architecten een soort snoepjes, waar stilistisch meer mocht dan gebruikelijk. Sterker nog, veel nutsgebouwen zijn expres ‘onder architectuur’ gebouwd, zodat gerenommeerde ontwerpers nieuwe ideeën konden uitproberen. In dat opzicht is het transformatorhuis aan de Van Zijstweg een wat curieus geval. De gevels lijken haast tweedimensionaal opgevat, misschien om te benadrukken dat de helft van het gebouw inderdaad alleen uit muren bestaat: hier bevindt zich de ‘stoppenkast’ en zit geen dak op. Aan de straatkant is een abstract gevelpatroon gemaakt met glad en geribbeld beton en een geometrisch venster zonder glas. De voorgevel aan de kanaalzijde doet een beetje postmodern aan door zijn klassieke opbouw met links en rechts een geribbelde ‘zuil’, daartussen groene en blauwe platen en precies in het midden een geprononceerde, strenge driehoekige inkeping. Over de gevel van het dichte deel van het gebouw lopen brede donkere en lichte banen. Vernieuwend was het ook in 1990 allemaal niet, maar iets soortgelijks is toch ook zo een, twee, drie niet aan te wijzen. Bekijk alle artikelen onder de rubriek ‘Het Gebouw’ >