Utrecht staat vol met bijzondere gebouwen waar je regelmatig langsfietst, maar zeker niet alles van weet. Zoals die ongenaakbare, inmiddels wel wat smoezelige toren van de brandweer in Leidsche Rijn. Tekst: Martine Bakker In den beginne waren er fruitbomen, kassen en weiden en slingerde er een B-weg van Utrecht naar Vleuten. Op een dag prijkte daar ineens een hoog en smal gebouw van beton, met vlak onder de dakrand de letters b-r-a-n-d-w-e-e-r, en ontstond de wijk Leidsche Rijn. Zo lijkt het achteraf althans te zijn gegaan. Want de brandweerkazerne mag dan in werkelijkheid niet het eerste gebouw van Leidsche Rijn zijn geweest, het was wel een van de eerste gebouwen die iets prijsgaf van de maat en schaal van de Vinex-uitbreiding. Dit werd een stad, geen buitenwijk. De kazerne maakte ook in een klap duidelijk dat architectuur bij de bouw van Leidsche Rijn een belangrijke rol speelde. De gemeente en instanties als het waterschap zetten de toon door bij de bouw van nieuwe scholen en bijvoorbeeld pompgebouwen vernieuwende en spraakmakende Nederlandse architecten te betrekken. Zo werd de brandweerkazerne in 2002 ontworpen door het Amsterdamse bureau Claus en Kaan. Nederlandse architectuur uit die tijd was internationaal dusdanig trendsettend dat er zelfs een speciale noemer voor werd bedacht, te weten Superdutch. Deze term was afgeleid van supermodernisme, een internationale stroming even functionalistisch als het modernisme, maar net een slag groter, gekker of glimmender. Aan dit wat pompeuze ‘isme’ levert de brandweerkazerne met zijn elementaire betonnen schacht, strakke raster van spiegelende ramen en brandweerrode letters slechts een bescheiden aandeel. Toch is het bepaald geen onuitgesproken architectuur. Je zou het tot in de puntjes uitgewerkte gebouw, dat ook nog een lage vleugel heeft voor de wagens, zelfs onverbiddelijk of ongenaakbaar kunnen noemen. Al gaat het hier wel om de ongenaakbaarheid van perfectie. De lijnen in het beton zijn zo trefzeker dat de harmonie niet wordt verstoord door het ongelijke aantal ramen per verdieping, of door dat ene raam dat om de hoek piept. Dat het beton na bijna twintig jaar wat smoezelig oogt, doet hier niks aan af. ‘Het gebouw is wat het wilde zijn,’ zei architect Felix Claus in 2005 zelfverzekerd in een lezing voor architectuurcentrum Arcam. Waarmee hij de architectuur in feite nóg meer eigenheid toedicht: alsof het gebouw het ontwerp stuurde, zoals een schrijver soms achteraf zegt dat een personage de loop van zijn verhaal heeft bepaald. Bekijk alle artikelen onder de rubriek ‘Het Gebouw’ >