Hoe ziet de stad eruit in tijden van corona? Fotograaf Annelien Nijland legt het dagelijkse anderhalvemeter-leven vast. Deel 6: Woningsdag. Het was ’t natuurlijk allemaal nét niet: Koningsdag 2020. Het feest waar Utrecht beroemd om is, was dit jaar een beschaafd partijtje. Geen oranje mensenmassa, geen bandje op iedere straathoek, geen vioolspelende kinderen, niet schouder-aan-schouder schuifelen door de Loeff Berchmakerstraat of Breedstraat, geen kleurige kleedjes met ouwe spullen van zolder en nergens een biertje te krijgen. Wat er wél was: oranje tompoucen bij de bakkers, waarvoor de Utrechters lange rijen vormden. De nationale driekleur die aan menige gevel hing. Om 10 uur ’s ochtends uit het raam het Wilhelmus zingen. Hier en daar een oranje wandelaar of fietser in de verder uitgestorven straten. Een ‘Woningmarkt Drive-Thru’ waar je een pakket vol feestelijke producten van lokale ondernemers kon halen. En rond 16 uur – het nationale proostmoment – een enkele miniparty op een balkon. ‘Koningsdag in Utrecht verloopt rustig en beheersbaar,’ meldde de krant de volgende dag. Alleen in de parken werd het te vol en moest de politie de boel ontruimen. Maar verder hield men zich zo keurig aan de regels, dat een woordvoerder van de gemeente haar complimenten uitsprak. Daar moesten de stadsbewoners het dan mee doen, op deze saaiste Koningsdag ooit. Na afloop hing men de oranje boa in de kast met twee troostende gedachten: het was allemaal voor het goede doel en volgend jaar doen we het nog eens dunnetjes over.