Hoe komen kunstenaars in de juiste flow om iets fantastisch te fabriceren? Is het bepaalde muziek? Een speciale werkplek? Of is het pure mazzel als alles gaat stromen? Deze maand: trompettist en componist Eric Vloeimans. tekst: Marloes Elings fotografie: Jelmer de Haas ‘Voor mij is de flow levensenergie. Een bron die je aanboort en die blijft stromen. Om dat te kunnen voelen, moet je goed voor jezelf zorgen. Zowel mentaal als fysiek. Daarom zwem ik minstens één keer per week een kilometer. En doe ik aan snelwandelen. Zodat ik kracht heb. Goed in mijn lijf zit. En ik mediteer. Want ik kan best een vol hoofd hebben, omdat ik altijd veel verschillende projecten door elkaar doe. De ene keer iets klassieks, dan een optreden op een bedrijfsfeest of – zoals met HOTSPOT! – lekker groovy met vijf mensen op het podium. Om meer in het nu te komen, ga ik mediteren. Niet op een speciaal kussentje. En ook niet in een speciale ruimte. Ik mediteer gewoon op een stoel. Op mijn bed, buiten voor mijn boshuisje of op een lekker plekje in de studio. Ik ben dan heel bewust bezig met mijn ademhaling. En natuurlijk komen er allerlei gedachten op, want gedachten kun je nu eenmaal niet elimineren. Maar door steeds terug te gaan naar mijn ademhaling komt er rust. Eigenlijk is het gewoon een mentale oefening. Om een goeie synergie te voelen op het podium is het voor mij belangrijk hoe ik eruitzie. Dat mijn outfit niet clasht met de rest van de muzikanten. Daarom neem ik naar optredens meerdere pakjes mee; zo kan ik checken wat het beste in het geheel past. Het voelt namelijk niet goed als ik oog als een kerstboom naast een ingetogen collega-muzikant. Dat leidt mij af. Toen ik nog heel zenuwachtig kon zijn voor een optreden, leerde ik van dirigent en violist Jaap van Zweden: “Altijd je beste best geven.” En dat lukt als je je goed hebt voorbereid. Ik vind het ook niet moeilijk om mijn beste best te geven, want ik doe wat ik erg leuk vind: spelen en componeren. En natuurlijk kunnen er dingen misgaan. Laatst nog: vlak voor een optreden ging er iets fout met het ventiel van mijn trompet. Dan is het de kunst om alles los te laten en het ventiel rustig weer in elkaar te draaien. Als je je heel erg druk gaat maken over dat soort dingen, haal je jezelf uit de flow. Als het enigszins kan, speel ik met mijn ogen dicht. Heel bewust. Anders krijg ik te veel prikkels binnen. Ik zie niet eens wie er op de eerste rij zit. Ik ben namelijk bezig om zo goed mogelijk muziek voor het publiek te maken, en mijn beste best te geven.’