Toen haar vader overleed, kwam er niets meer uit haar handen. Tot ze de spanning in haar lijf ging tekenen. Onlangs won de Utrechtse Eva Spierenburg de Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst. ‘Goed dat er in de kunst meer ruimte komt voor kwetsbaarheid en persoonlijke verhalen.’ tekst: Pam van der Veen en Albert Wiglema foto header: Fabian Landewee In haar atelier in het Noorderpark aan de rand van Utrecht maakt Eva Spierenburg haar werk: schilderijen die buiten hun kaders treden en zo uitgroeien tot driedimensionale installaties. Het zijn vaak ordeningen van beschilderde objecten, sculpturen, tekeningen, gevonden voorwerpen, prints en video, waar soms ook een performance omheen wordt gemaakt. Haar werken zijn altijd persoonlijk en dicht op de huid, een ontwikkeling die – na vier eerdere nominaties – nu beloond is met de prestigieuze Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst. Wat kenmerkt jouw werk? ‘Het is sterk aan het lichaam gerelateerd. Zo heb ik een aantal maanden een dagboek bijgehouden van mijn lichaam toen ik overspannen was na het overlijden van mijn vader. Ik ervaarde voor het eerst dat ik niet meer goed werk kon maken, terwijl dat me voorheen juist hielp om dingen te verwerken. Nu kwam er niets. Op een gegeven moment ben ik dagboektekeningen gaan maken, in eerste instantie vooral voor mezelf, niet met het idee dat het een kunstwerk zou worden. Het waren tekeningen die ik maakte tijdens geleide audiomeditaties van 3 minuten, registraties van de spanning die ik voelde in mijn lijf, mijn ademhaling, verkramping of onrust. Na een paar dagen merkte ik dat dat leverde allerlei nieuwe vormen opleverde die ik nog niet van mezelf kende. Ik vond vorm voor iets dat best wel moeilijk te vangen of te benoemen is.’ Atelieroverzicht 2021 Hoe breng je zoiets abstracts als je ademhaling in beeld? ‘Als mijn ademhaling hoog zat, tekende ik een soort ballon die van boven gevuld was. Was het meer een buikademhaling, dan zat de lucht in de ballon wat lager. Mijn middenrif, waar vaak veel spanning zat, tekende ik als een donkere schijf tussen borst en buik. Ik vond het fascinerend om op die manier als een buitenstaander naar mijn eigen lichaam te kijken. Het hielp om afstand te nemen en nieuwe energie voor mijn werk op te doen.’ Je maakte een soort striptekeningen van je lichaam? ‘Ja, zo zou je het kunnen zien. Het zijn heel snelle krabbels die ik tijdens die meditaties heb gemaakt. Ogen dicht, ogen open, krabbelen en weer ogen dicht. Ik tekende ze in een leporello, een harmonicaboek, dat 3 meter lang is al je ‘m helemaal uitvouwt. Voor een tentoonstelling in Deventer heb ik ze op een doek van 14 meter lang laten printen.’ Je had je vader al acht jaar niet meer gezien, je relatie met hem was niet goed? ‘Nee, en dat maakte de periode na zijn overlijden erg ingewikkeld. Het bracht allerlei pijnlijke spanningen met zich mee. Door mijn dagboek besefte ik dat grote en kleine gebeurtenissen impact hebben op het lichaam en dat ik dingen van heel lang geleden met me meedraag. Mijn vader was alcoholist en bipolair. Het leek wel of sommige fysieke ervaringen werden gereactiveerd, zoals ik het van vroeger herinner. Als er vroeger iets mis was met mijn vader en in periodes van bestaansonzekerheid, voelde ik een verharding in de bovenkant van mijn bovenbenen. Na zijn overlijden keerde dat gevoel extra heftig terug. Ik heb dat ook in beeld gebracht in een driedimensionaal schilderij.’ Documenting the body (detail) – fotograaf: Erik Fliek Traumatische ervaringen zijn als het ware opgeslagen in je lichaam? ‘Ja, zo heb ik dat ervaren. En het blijkt ook uit onderzoek naar trauma. Trauma laat sporen achter.’ Na het overlijden van je moeder in 2015 heb je ook werk gemaakt? ‘Ja, maar het grote verschil was dat ik na haar overlijden echt direct alles in mijn werk kon integreren. Ik voelde de drang om ermee aan de slag te gaan, terwijl dat bij mijn vader blokkeerde. Mijn moeder had MS; ik heb mijn hele leven gezien hoe onbetrouwbaar en kwetsbaar het lichaam kan zijn en haar sterfproces van dichtbij meegemaakt. Ik heb onder meer een video gemaakt waarin ik rituelen uitvoer met een kleipoppetje van mijn moeders lichaam. Ik wiegen het als een kind en sla het uiteindelijk kapot, waardoor er alleen nog maar gruis overblijft. Het laat zien hoe dat lichaam dan geen lichaam meer is en die persoon geen persoon, en hoe het vlees terugkeert tot elementaire deeltjes.’ Jij bent op jonge leeftijd je ouders verloren. Heb je daarmee ook het gevoel je basis te zijn verloren? ‘Mijn jeugd was niet bepaald stabiel. Ik ben altijd omringd geweest door lichamen en geesten die niet helemaal gezond functioneerden. Daardoor ben ik heel lang op zoek geweest naar een veilige basis. Na mijn afstuderen aan de HKU realiseerde ik me dat mijn werk een basis voor me legt, dat ik me daarin het meest veilig en tegelijkertijd onbegrensd voel. Met mijn werk kan ik alles creëren wat ik nodig heb.’ En de Koninklijke Onderscheiding is daar een bevestiging van? ‘Ik vind het goed om te zien dat er in de kunst meer ruimte komt voor kwetsbaarheid en persoonlijke verhalen. Voor werk dat het gesprek op gang kan brengen over wat ons als mensen bindt, over ervaringen die iedereen kent. De prijs zie ik als een erkenning van die ontwikkeling en van de keuzes die ik de afgelopen jaren gemaakt heb.’