Zodra ik mijn avondrituelen – astmapuffertjes, oogdruppels, hormoonzalfjes (nee, ik ben nog geen 80-plus en verblijf nog niet in een verzorgingstehuis) – achter de rug heb, kruip ik in bed om te gaan slapen. Althans, dat is de bedoeling. Du moment dat mijn oor het kussen raakt, begint mijn hoofd te malen. Soms blijf ik door-editen aan een programma waarmee ik op dat moment bezig ben. Soms krijg ik ideetjes die ik moet opschrijven, zoals: ‘Experiment: hoelang kun je als volwassene ‘waarom?’ blijven vragen in een gesprek?’ Het eerste uur vind ik het nog niet zo erg. Dan ben ik nog ontspannen. Zo van: ach, ik word vanzelf moe. Maar de eerste tekenen van een aanstaande crisis doen zich voor als ik mij bewust word van geluiden. Bijvoorbeeld van mijn vriendin, die wel slaapt. Ik hoor haar ademhaling, en zodra ik die heb geregistreerd, kan ik ‘m niet meer ont-horen. En als ik eenmaal de conclusie trek dat ik niet kan slapen, is het hek helemaal van de dam. Ik begin te draaien, eerst nog rustig, maar het woelen wordt steeds woester en wilder. Het volgende level is: oplossingen bedenken. Misschien moet ik sokken aan? Zal ik sokken aandoen? Dan moet ik uit bed. Nee, ik doe geen sokken aan. Fuck it! Ik ga nu sokken aandoen. Ik gooi de deken van mij af en zoek in de kast. Een soort van zachtjes om mijn vriendin niet wakker te maken, maar ook weer niet te. Eenmaal terug in bed, met zinloze sokken aan, begin ik te zuchten met een krachtige, kwaaie techniek. Zoals vroeger, achter in de auto bij mijn ouders, als ik condens op het raampje ademde om daar in spiegelbeeld LUL op te schrijven. Tijdens het zuchten hou ik mezelf voor om niet te kijken hoe laat het inmiddels is, want dat is echt een killer. Om vervolgens toch op mijn telefoon te kijken. Wat!? 1:34!? Nu heb ik echt nog maar een heel korte nacht! Als ik als kind niet kon slapen, riep ik mijn moeder net zo lang tot ze kwam. Met mijn zieligste stem zei ik dan: ‘Mammaikkannieslape.’ Zo maakte ik het haar probleem. In zekere zin doe ik dat nu nog steeds, maar dan bij mijn vriendin. Want na de grens van 2 uur ’s nachts draai en zucht ik bewust zo hard dat ik haar vrijwel zeker wek. Soms voeg ik er nog een ‘Ah, tering’ aan toe. Mijn vriendin: ‘Jezus wat is er?’ Ik: ‘Ik kan niet slapen.’ Waarop zij me geruststelt, zegt dat ik op mijn allerlekkerst moet gaan liggen en me een kus geeft. En ik meteen in slaap val. Daan Boom woont in Utrecht. Hij is presentator, programmamaker, muzikant en komiek en treedtop als rapper The Dean.